29 - Apr - 2024

Kunst op Academie Tien

Academie Tien is een middelbare school met een brede kijk op ontwikkeling. Naast leren is er ruimte voor persoonlijke groei en verwondering. Voor het nieuwe schoolgebouw aan het Berlijnplein maakte kunstenaar Elisabet Stienstra daarom zeven kunstwerken van jonge mensen die thema’s als groei en kennis weerspiegelen. De gloednieuwe architectuur, het hooggelegen plein en de trappen zijn het toneel geworden van de figuren met hun attributen. Ze doen een beroep op je nieuwsgierigheid en je verbeelding.

Meer lezen over de kunstwerken? Klik HIER.

Ook onze leerlingen hebben een prachtige kijk op de kunstwerken die rondom onze school te vinden zijn. Voor kunst en cultuur schreven de leerlingen een verhaal dat past bij een van de kunstwerken.

Verhaal van Saar (2B) bij het meisje in de nis

Hoe kan ik hier nou in verzeild geraakt? Dit was nooit mijn bedoeling geweest. Was ik nou maar bij Lorén gebleven en had ik maar naar mijn ouders geluisterd. Dit hoorde zo niet te gaan.

Een uurtje eerder: Het is kerstavond, ik heb een tol gekregen en nu lig ik in bed. Mijn broertje ligt onder me in de dubbeldekker. Wij hebben onze bedden op elkaar gezet, nu heet dat onze dubbeldekker. Ik hoor hem ademen en spelen met zijn “nieuwe” knuffel, maar we weten allebei dat het de afgedankte van Lottie is, ons buurmeisje. Hij slaakt een zucht en ik hoor de dubbeldekker kraken omdat hij zich omdraait. Opeens stelt hij me een vraag, ik schrik ervan want hij praat bijna nooit. Maar goed, die vraag dus, hij vroeg aan mij hoe het zou zijn bij de buren. Hij en ik hoorden allerlei geluiden door de muur heen. We hebben de buren nog nooit gezien, maar we horen ze vaak. Best een goede vraag die Lorén net stelde. Ik ben eraan gewend geraakt, maar dit keer klinkt het wel heel leuk. Het is lang geleden dat ik andere mensen dan mijn ouders en Lorén heb gezien, laat staan gesproken. Mijn broertje vraagt of ik het wel gehoord heb. Ik antwoord snel van ja. Ik zucht en laat de dubbeldekker kraken omdat ik me omdraai. Ergens in mijn hoofd hoor ik een stemmetje: ‘Moet je niet even gaan kijken, Nila?’. Ik weet niet waar ik goed aan doe, moet ik luisteren naar het stemmetje of niet? Ik vertel aan mijn broertje waar ik aan denk, het gebeurt niet vaak dat hij uit zichzelf begint met praten. Hij zegt alleen dingen als het echt belangrijk is voor hem, maar hij antwoord niet meer. Ik hoor aan zijn ademhaling dat hij nog niet slaapt. Ik weet dat mijn ouders hebben gezegd dat ze er alles aan doen om zo goed mogelijk voor ons te zorgen, maar als Lorén het zo belangrijk vindt om te weten wat er aan de andere kant van de muur gebeurt, wil ik het wel voor hem doen. Ik kijk de kamer in. Ik zie het bureautje staan, behalve het bed is dat het enige wat in de kamer staat. Ik besluit toch te gaan, voor Lorén. Ik stap mijn bed uit en zeg mijn broertje gedag en beloof hem snel terug te komen. Ik sluip de kamer door, spring voorzichtig het bureautje op en reik mijn armen uit naar het raam, ik trek me op, wurm mezelf door het raampje en land veilig in het gras. Ik vind het best wel spannend. Ik zie de zon nog net achter de bomen wegzakken, wat een mooi gezicht! Ik prent het beeld in mijn hoofd, zodat ik, als ik straks weer terug in de kamer ben en niet meer naar buiten kan, dit voor altijd voor me kan zien. Ik zie een trap in de muur gaan, en vanuit die opening hoor ik het gezellige geroep en gelach. Ik wil gelijk gaan kijken, maar iets in me zegt dat ik voorzichtig moet zijn. Ik leg mijn hand op de onderste trede neer en ga voorzichtig door mijn hurken. Ik zie niets geks dus ik wil opstaan, maar dan zie ik pas dat mijn hand groenblauwig is geworden en ik ruik de geur van ijzer. Dit klopt niet... ik wil mijn pyjama shirtje naar beneden trekken, maar merk dat het niet kan. Het duurt even tot het tot me door is gedrongen, maar dan besef ik me dat ik versteend ben! Nou ja, in mijn geval verbronsd. Hoe kan ik hier nou in verzeild geraakt? Dit was nooit mijn bedoeling geweest. Was ik nou maar bij Lorén gebleven en had ik maar naar mijn ouders geluisterd. Dit hoorde zo niet te gaan.

Sindsdien zit er een blauwgroenig meisje met een donkerblauwe pyjama op ons schoolplein naar een deur in de muur te staren en als je goed luistert, hoor je heel af en toe een klein schor stemmetje roepen: ‘Nila, waar zit je? Waarom ben je zo lang weg?’.

Verhaal van Amelie (1B) bij de Rococo dame

Er was eens jonkvrouw uit de 16e eeuw. Ze is het huis uit gezet door haar ouders, omdat ze verliefd werd op de verkeerde persoon. Ze had gesmeekt om thuis te mogen blijven wonen, maar haar ouders konden niet worden overgehaald. Ze is op blote voeten naar buiten gestuurd, ze bedacht zich geen moment en rende snel naar haar geliefde. Ze klopte aan en riep zijn naam, er werd opengedaan, maar niet door haar geliefde, maar door een vrouw met grote wallen en rode ogen, je kon duidelijk zien dat ze had gehuild. ''Waar is hij? Waar is Julius?'' De vrouw aarzelde en vertelde: ''Hij is vanochtend geëxecuteerd door jouw ouders.'' ''Wat? Wat bedoel je?'' De vrouw gooide de deur voor haar neus dicht. Dit was allemaal haar schuld. De jonkvrouw barstte in tranen uit. Wat moet ze nu doen? Ze dwaalde de straten rond met tranen die als een waterval naar beneden liepen. Ze liep naar een bankje in een lege steeg.

De volgende ochtend opent ze haar ogen verward. Ze wordt wakker in de steeg, helemaal doorweekt door de regen. De steeg is leeg, er zijn geen mensen. Hoe moet ze nu verder zonder de persoon die als enige van haar hield? De enige persoon waar zij zelf van hield? Ze heeft geen motivatie en gaat rechtop zitten op het bankje waar ze de hele nacht op heeft gelegen. Ze zit even stil, er komen weer tranen, maar deze keer zal ze de tranen niet toelaten. Ze staat vastberaden op en wankelt de steeg uit, met trillende benen door de kou. De felle zon schijnt in haar gezicht en het blokkeert haar zicht. Als de zon weer een beetje weg is, ziet ze een man staan. Hij heeft een zwart pak aan met een stropdas. Hij heeft een hoed op met daar op een witte veer. De tranen lopen weer bij haar omhoog, gaat deze man haar iets aan doen? ''Hé meisje, ik zie dat je verdrietig bent.'' Zegt de man op een zachte, rustellende stem. De jonkvrouw weet niet wat ze moet zeggen, maar voordat ze daarover na kon denken zei de man: ''Het is niet erg om bang te zijn, laat mij je helpen.'' ''Maar hoe ga je dat dan doen?'' Ze probeert vastberaden en zeker over te komen. De man heeft opeens een grote witte doos vast en zegt: ''Lever deze doos af op het juiste adres, en op die plek zal je iets vinden waar je altijd al naar verlangt.'' Ze pakt de doos aan en kijkt naar het witte papiertje die op de doos is geplakt. ''Alles wat ik verlang is naar mijn man.'' Vertelt ze hem. De man antwoordt niet. ''Wat zit erin?'' Vroeg ze daarna, maar toen ze weer op keek om een antwoord te ontvangen, was de man verdwenen.

De jonkvrouw kijkt vastberaden, ze zal dit adres vinden en haar geluk terugvinden. Stiekem wist ze wel dat ze niet alleen verlangde naar haar man, maar dat ze verlangde naar iets anders, datgene dat iedereen heel graag wil, waar iedereen naar verlangt.

Wat zal er in het pakket zitten? Wie is deze man? En naar welke plek gaat ze?

Maar de grootste vraag: Waar verlangt ze naar? Waar verlangen wij naar?

Hoe dit verder afloopt zal een mysterie blijven. Net als het leven zelf.

Ook interessant

Academie Tien is een middelbare school met een brede kijk op ontwikkeling. Naast leren is er ruimte voor persoonlijke groei en verwondering. Voor het nieuwe schoolgebouw aan het Berlijnplein maakte kunstenaar Elisabet Stienstra daarom zeven kunstwerken van jonge mensen die thema’s als groei en kennis weerspiegelen. De gloednieuwe architectuur, het...

Lees verder